Selecteer een pagina

Schrijfdidactiek
op de pabo

De afgelopen twee jaar is nagedacht over de vraag wat een student op de pabo zou moeten kunnen en weten op het gebied van de steldidactiek. In het kader van haar masterthesis onderwijskunde onderzocht Eline Seinhorst wat de opvattingen van stakeholders daarover zijn. Volgens een speciale techniek vroeg ze meer dan vijftig bij onderwijs betrokkenen naar hun mening. Dat leverde inzicht en consensus op.

Aan de bij het onderzoek betrokken leerkrachten, docenten en onderzoekers werd allereerst gevraagd brainstormend een zin af te maken: ‘Om pabostudenten zich te laten ontwikkelen tot leerkrachten die vaardig zijn in het verzorgen van schrijfonderwijs, moet in de opleiding aandacht geschonken worden aan… ‘ Deze zin kan bijvoorbeeld aangevuld worden met ‘…het modellen van verschillende tekstsoorten’. Nadat alle deelnemers hun zinnen hadden aangevuld werden deze ‘opgeschoond’ , zodat er een lijst ontstaat van unieke statements. Uiteindelijk zijn 78 statements vastgesteld: 78 verschillende zinnen die iets zeggen over wat op de pabo op het gebied van schrijven aangeboden zou moeten worden. Daarna werd aan de deelnemers gevraagd deze 78 zinnen te clusteren én om per zin aan te geven hoe belangrijk en hoe haalbaar ze deze zin vonden.

Leerzaam, duidelijk en interessant: ik heb er veel van opgestoken!

Met een digitaal onderzoeksprogramma (‘conceptmapping’), werden daarna clusters vastgesteld en kon per cluster bekeken worden welke doelen relevant en haalbaar gevonden werden. De clustermap laat zien dat er zes clusters zijn vastgesteld: Schrijfstrategieën (1), Instructie en schrijfproces (2), Feedback, beoordelen en evaluatie (3), Motiveren (4), Ontwerpvaardigheid (5) en Kennis van de leerkracht (6).

Ter illustratie worden in Tabel 1 per cluster twee statements uitgeschreven.

Om pabostudenten zich te laten ontwikkelen tot leerkrachten die vaardig zijn in het verzorgen van schrijfonderwijs, moet in de opleiding aandacht geschonken worden aan …

Schrijfstrategieën
1. Strategieonderwijs op het gebied van stellen.
33. Schrijfstrategieën die leerlingen moeten ontwikkelen.

Instructie en schrijfproces
26. Het modellen van het schrijven van verschillende tekstsoorten.
52. De manieren waarop de leerkracht het juiste voorbeeldgedrag kan laten zien voor de inzet van verschillende schrijfstrategieën.

Feedback, beoordelen en evaluatie
29. De vaardigheid van de student om effectieve feedback op een leerlingtekst te geven.
41. Hoe je als leerkracht leerlingen elkaar effectief feedback kunt laten geven (peer-feedback).

Motiveren
34. De invloed van zelfvertrouwen (self-efficacy) op de schrijfmotivatie van leerlingen.
12. Activerende werkvormen tijdens schrijfonderwijs. 

Ontwerpvaardigheid
54. De manier waarop tijdens schrijflessen gebruik gemaakt kan worden van ict-mogelijkheden om het schrijfproces te ondersteunen.
38. De inzet van ict voor de uitwerking van het schrijfproduct van leerlingen.

Kennis van de leerkracht
4. Kennis van de leerlijnen en aanbod in diverse groepen.
6. De kennis over verschillende tekstsoorten (genres): van elfje tot het schrijven van werkstukken, van e-mails tot blogs etc.

Bepalen van relevante clusters

De verschillen in waardering tussen de clusters bleken klein en alle gemiddelde waardes liggen boven de 4,13 (op een schaal van 6). Hoewel de verschillen in waardering klein zijn, is er toch een aantal significant. Zo wordt het cluster ‘Motiveren’ belangrijker gevonden dan ‘Kennis van de leerkracht’ en ‘Ontwerpvaardigheid’. Deelnemers vinden het dus belangrijker dat studenten leren hoe zij kinderen kunnen motiveren bij het schrijven dan dat zij vaardig worden in het ontwerpen van schrijfonderwijs en hier kennis over opdoen. Ook wordt het cluster ‘Motiveren’ significant haalbaarder geacht dan het cluster ‘Ontwerpvaardigheden’: stakeholders achten het haalbaarder om in de opleiding aandacht besteden aan het motiveren van leerlingen dan aan het aanleren van ontwerpvaardigheden. Hoewel deze verschillen significant zijn moet wel in gedachten worden gehouden dat álle cluster belangrijk en haalbaar werden gevonden (gemiddelde waardes boven 4,13) en dat geen enkel cluster dus onbelangrijk of niet haalbaar wordt geacht.

Op basis van de resultaten van de resultaten is in het leernetwerk ‘Schrijven kun je een module ‘stellen’ voor Pabo-studenten ontwikkeld. In deze module wordt aandacht geschonken aan belangrijke thema’s en vaardigheden die studenten moeten ontwikkelen om goede lessen in het schrijven van teksten te kunnen verzorgen. Er werd een ‘blended’ omgeving ingericht. In deze online studieomgeving stonden opdrachten klaar die studenten voorafgaand aan de bijeenkomst konden uitvoeren: het lezen van een artikel, het bekijken van een videofilmpje en/of het voeren van een gesprekje op de stageschool. Tijdens de bijeenkomst werd een verdiepende slag gemaakt door met elkaar te spreken over het onderwerp en (samenwerkende) opdrachten uit te voeren. Na afloop van de bijeenkomst kregen studenten een verwerkingsopdracht mee. Tijdens ieder ‘blok’ (voorbereiding-bijeenkomst-afronding) stond een thema centraal. Het programma werd bepaald door de thema’s die uit het onderzoek naar voren kwamen: er werden in totaal vijf blokken aangeboden:

• Observerend leren
• Feedback geven en ontvangen
• Zelfregulering en schrijfstrategieën
• Genres, wat schrijven leerlingen?
• Ontwikkelingsgericht evalueren

Hoewel de module in oorsprong is ontwikkeld voor studenten uit het derde en vierde leerjaar, is in de tweede helft van schooljaar 2017-2018 ervaring opgedaan met het aanbieden van de module als keuzemodule voor de eerste en tweedejaarsstudenten. De opdrachten binnen deze module zijn aangepast zodat deze geschikt waren voor deze leerjaren. Studenten kregen de opdracht om een bestaande, summiere, instructieve stelles te kiezen en deze aan te passen tot een les waarin observerend leren en (peer)feedback een plaats kregen. Dit deden zij onder andere door zelf een videoclip met een leerling op te nemen waarin duidelijk werd welke stappen er gezet moeten worden om tot een goede tekst te komen. Ook verwerkten zij in hun les activiteiten waarin leerlingen kritisch naar elkaars teksten kijken (peerfeedback). Tevens verdiepten studenten zich in de manier waarop de leerkracht feedback kan geven op leerlingteksten, het belang van zelfsturing bij het schrijven van een tekst en het beoordelen van teksten. De module werd afgesloten met een gesprek tussen studenten, docent en leerkracht basisonderwijs, waarin studenten hun veranderingen aan de les konden onderbouwen. Studenten hebben de module met goed gevolg afgesloten en gaven in hun evaluatie tevreden te zijn over de module. Ze geven aan dat ze tijdens de bijeenkomsten werden uitgedaagd om actief mee te denken en vonden de bijeenkomsten nuttig en waardevol. Een aanzienlijk deel van de studenten overweegt zelfs om tijdens hun verdere studie zich verder te verdiepen in schrijven tijdens bijvoorbeeld een minor of afstudeerwerkstuk. De interesse voor schrijven is gewekt, dat beloofd veel goeds voor de toekomst.

Ik heb genoten,
bedankt voor deze leuke lessen!

Studenten doen mee in de academische werkplaats

Naast de keuze die eerste- en tweedejaarsstudenten hadden om mee te doen aan de module schrijven, is het voor derde- en vierdejaars mogelijk aan te sluiten bij de academische werkplaats Schrijven Kun je Leren. Samen met leerkrachten, docenten en onderzoekers werken ze dan een jaar lang aan praktijkgericht ontwerponderzoek rond voor leraren relevante problemen of uitdagingen. In 2017-2018 betekende dat, dat betrokken studenten zich vooral bezig hielden met het bijdragen aan de ontwikkeling van beoordelingsschalen én aan het ontwerpen van materialen voor de digitale schrijfomgeving.
Jitte van Kesteren, vierdejaars van de academische pabo: ‘Ik vond schrijven altijd al wel interessant en belangrijk in het onderwijs, alleen was er nooit echt tijd voor. Het voorbeeld van dat gebrek aan tijd is de geringe aandacht die eraan besteed werd tijdens de opleiding. Maar ook in de reguliere klas op de basisschool wordt het stellen vaak geschrapt of zo kort mogelijk gehouden. Nadat ik me heb verdiept in het stelonderwijs heb ik er voor het eerst meer aandacht aan besteed. Ik heb meer de waarde van het schrijfonderwijs leren kennen in de academische werkplaats.’ Lotte Mulder, derdejaars, :’’Ik merkte dat ik het zelf heel erg lastig vond om een tekst te beoordelen, dit was meestal vrij oppervlakkig. Ik wist dat ik in dit leernetwerk nog heel veel kon leren. Ik heb ervaren dat schrijven juist heel belangrijk is voor de kinderen. Ik vind dat schrijven nu zeker een heel belangrijk onderdeel is op de basisschool en dat hier ook meer aandacht voor moet komen.’
Over de ervaring om samen met deskundigen en met ervaren leerkrachten te mogen werken zegt Jitte: ‘Ik vond het heel interessant om de meningen en inzichten van leerkrachten en deskundigen te horen. Hier heb ik ook mijn eigen visie op stelonderwijs kunnen bijstellen, maar ik heb ook bepaalde ideeën bevestigd gekregen.’
Ook Lotte voelde zich uitgenodigd actief en gelijkwaardig mee te doen: ‘Ik heb veel van hun kunnen leren, ook doordat er veel werd overlegd en samengewerkt. Je bent gewoon één van de deelnemers van het leernetwerk, dus je kunt bij alle onderdelen een bijdrage leveren.’ Ze zijn trots op de materialen de uiteindelijk ontwikkeld werden.
Jitte: ‘Natuurlijk omdat ik er zelf aan bij heb kunnen dragen, maar ook omdat er een zeer bruikbaar en werkbaar beoordelingsmodel is opgeleverd. Ik ga dit zeker gebruiken als ik zelf voor de klas kom te staan.’ Lotte is vooral in haar nopjes met de digitale schrijfomgeving die ze testte in haar opleidingsschool: ‘Deze heb ik zelf ook mogen testen met mijn stagegroep. Ik heb gemerkt dat het programma heel goed werkt voor de motivatie van de kinderen. Op papier vonden de kinderen het lastig om een tekst te beginnen. Ook vonden ze het saai om lange teksten te schrijven. Met de digitale schrijfcoach krijgen de kinderen tips om op te gang komen, maar ook tijdens en na het schrijven. Dit motiveert de kinderen om verder te schrijven.’ Ze hebben nog wel een advies voor studenten. Jitte: ‘Als je de mogelijkheid hebt om als student een jaar deel te nemen aan de academische werkplaats zou ik dat zeker aanraden. Het geeft een nieuwe kijk op het vak en het biedt mogelijkheden bij te dragen aan waardevolle ontwikkelingen voor het schrijfonderwijs.’ Ook Lotte roept studenten op: ‘De boeken die worden gebruikt van Eric en Eline zijn heel interessant. Daarin staat veel informatie over het schrijven en ook verschillende lessen die je kan geven. Maar vooral: gewoon doen!’

Werkt u op een lerarenopleiding en bent u geïnteresseerd in de schrijfmodule of in de bijdrage van studenten in de academische werkplaats schrijven? Neemt u dan contact met ons op: